Ik was opeens bij mijn diepste angst. Iets dat ik ook echt had meegemaakt op aarde. Mijn vader had een inschattingsfout gemaakt midden op zee met onze zeilboot. Hij maakte nooit inschattingsfouten. Hij zeilde al vanaf zijn vroege jaren. Ook op zee.
Wij, als gezin, waren zeewaardig, ook al toen ik nog heel en heel klein was. Bijna geboren op zee. Fantastische herinneringen en ik zie het als mijn thuis. Je overgeven aan de elementen. Met een sterke en zeewaardige schipper natuurlijk. Anders moet je niet op zee zijn.
Toch maakte hij eens een fout. Midden op zee. Het was niet eens slecht weer. Het was zonnig. Niemand te zien. Alleen horizon aan alle kanten. En opeens een mammoettanker. Uit het niets. Papa zei, we kunnen er wel voorlangs. Maar dat was eigenlijk niet zo.
Hij draaide ook niet om, maar draaide de motor wat bij. Ik weet nog dat mijn moeder gilde. Theo! Theo! En ik weet dat mijn zusje en ik op de grond van de kuip doken met onze handen voor onze ogen. Weggekropen op de grond. Daar waar je de motor het beste hoort. Die loeide.
Dat grote schip ook. Die blies de hoorn als laatste groet. Dat doen die schepen blijkbaar, als ze het zeilschip niet meer kunnen zien en vrijwel zeker over varen .... niet kunnen stoppen, niet kunnen wijken. Mammoet. Heet niet voor niets zo. De zon scheen. Ik zag dat schip, niet te overzien.
En opeens waren we er voorbij. Opgelucht. Onwennig. Huh? Maar we gingen toch dood? Al durfde niemand dat natuurlijk te zeggen, dat we dat allemaal hadden gevoeld. Mijn vader slikte zijn emoties weg en zei, zó dat hebben we mooi gedaan! Wij zwaaiden naar dat grote schip, dat we het hadden gehaald.
*
Deze week was ik op de Ank. De watersportvereniging van vroeger. De aanleiding was verdrietig. Het wegvallen van een prachtige stoere zeiler die er altijd overal was, Martijn Menschaar. Hij zeilde op de Eendracht, hij zeilde met ons, ik kende hem al mijn hele leven.
Maar wie had kunnen denken wat voor een warm welkom het was. Tussen papa's oude vrienden. Temidden van het afscheid en dat grote verdriet, genoten wij tóch ons weerzien. Memoreerden. 'Wij kennen Noortje nog toen ze een klein deernke was'. Ja. Zij kennen mij al mijn hele leven.
'Zo mooi gebloeid en dat zonder wortels!' zei iemand. En dat raakte me zeer. Wánt die wortels, dat was ook een zeer vroege echtscheiding met ruzie en echt veel scheiding. Terwijl er toch zoveel liefde was. En altijd is gebleven, zo hoorde ik nu van de vrienden van mijn vader.
*
We gingen ook nog even naar de Marino. Ons schip, dat al heel veel jaren van iemand anders is, maar daar nog steeds ligt in de winterberging. De loods die nog steeds hetzelfde ruikt. We liepen er heen, de Marino, naar Marieke en Noor. Een schip op de kant is machtig en weerloos.
Ik liep naar het onderschip en raakte te schroef aan. Ik boog mijn hoofd en voelde het schip. Voelde. En barste in tranen uit. Wauw. Ja, zei de vriend van mijn vader, ja.... zie je. Hoeveel tijd heb je hier wel niet op doorgebracht Noor? Ja .... zei ik, mijn hele jeugd, hij heeft mij altijd gedragen.....
Alle stormen zag ik. Alle prachtige momenten. De veiligheid met mijn vader. Mijn vertrouwen in hem en in de zee. Alle reizen. De zeilen ..... en mijn angst voor het water. Een hele diepe angst heb ik (ik heb pas vorig jaar echt durven zwemmen tijdens het zeilen!) en nooit mijn Diploma B gehaald.
Water is eng.
Zeg ik als zeiler.
Vrienden zijn veilig en vaders ook. Zeker de mijne. Op zee.
Pas thuis kwam opeens die herinnering. Ik lag in mijn grote bed, een zee op zich, ook zo mooi en zwevend. En opeens kwam die herinnering en daarmee de angst. Te sterven midden op zee, overvaren te worden. Mijn lichaam schoot in dezelfde houding. Ik denk dat ik toen 4 was.
Ik wist niet goed wat te doen. Met deze herinnering. Met deze angst. Steeds weer dook het beeld van dat grote schip op en mijn vader die de motor nog wat bijzette. Ook geen keuze meer had. Omdraaien was ook geen optie meer. Door. Doorgaan. Paniek, blinde angst. Wit.
Ik merkte aan mijn lichaam dat dit een reflex is op angst. Inéen duiken, wachten tot het over gaat. Freeze! Als het goed gaat word je daarna weer gedragen door de golven.
Maar het beeld keerde een aantal dagen terug en en werd een nachtmerrie. Ik schrok steeds weer en mijn lichaam kromp ineen. What to do? Ik overwoog even MDR (want zoiets kun je toch gewoon wegpoetsen?!) maar besloot er doorheen te gaan. Dwars door de angst heen.
Te vertrouwen
Op papa en zijn inschattingsvermogen
Op het universum en dat áls we daar waren ondergegaan dat de bedoeling was geweest.
Dat ik dan was opgenomen in de zee, met de walvissen (mij zo dierbaar). Dat ik in dat zweven mijn vader en zusje en moeder had ontmoet. Dat dát ook een bijzonder einde was geweest. Vrede. Een begin van een nieuw begin, het sterven, het overgaan naar een andere wereld. Dat dát het moment zou zijn geweest. En, omdat dat níet was gebeurd, het niet de bedoeling was geweest. Dat ik mag vertrouwen op het lot. Op het moment.
Ik voelde de oneindigheid van de zee. Ik verbond mij daarna met de wateren in mijn eigen lichaam, in mijn cellen, en probeerde daar deze overgave te voelen. De stroming en de getijden. Vertrouwen in het juiste moment. Vertrouwen in elkaar. Als je sterft dan sterf je.
Ik omarmde het helemaal. En eindelijk ...... eindelijk kon ik er in ontspannen.
Ik voelde mijn lichaam tot rust komen. Het angstige beeld werd zacht.
De primaire schrikreactie op angst nam af. Ik durfde verder te kijken. Voorbij dat beeld. Los te laten en te vertrouwen op God (of hoe je haar ook wilt noemen, the divine ; )) dat ons altijd brengt op de plekken waar we wezen moeten.
*
Zo was ik donderdag op de begrafenis van Martijn.
Om hem te eren, om er namens mijn vader te zijn en hém daarmee ook eer te doen.
Wie had kunnen denken dat ik zó werd geëerd als dochter van mijn vader.
En dat dit zó welkom en veilig was, dat ik mijn diepste angst onder ogen heb kunnen zien.
En kunnen bevrijden.
Dankjewel.
Opgedragen aan Martijn Menschaar : Amsterdam 9 april 1948 * Dubai 23 februari 2019
1 opmerking:
Mooi! Dankjewel!
Een reactie posten