Opeens wilde ik het, vasten.
Na het uitstrooien van mijn moeders as.
Een reset van mijn lichaam nu zij er niet meer is.
Te leven zonder ouders, het stof waar ik van ben gemaakt.
Waait nu over de aarde, vruchtbaar. Stormachtig.
Mijn vader in het water en mijn moeder op het land.
Bij mijn vader wilde ik er in zwemmen.
Bij mijn moeder wilde ik met mijn handen in de aarde.
Voelen. er IN zijn.
Weer helemaal éen zijn met de materie waarvan ik ben gemaakt.
Die mij heeft gevormd. Lichaam en geest.
Tot stof wedergekeerd.
Bij papa was dat ook al zo. Midden op zee zei mijn tante
'dan nemen jullie gewoon een handje', 'een handje?'
Mijn zus en ik keken haar ontstelt aan.
Ja, zei ze. Een handje.
En zo gooiden we papa handje voor handje weg.
maar eigenlijk is dat te veel, zeker met wind. Dus je staat te strooien.
Alles aan boord. Alles waaide op ons. Grapje van papa.
Putsen en proesten. Heel veel lol.
Wijn.
Bij mama was het ook zo. Het stormde. Het was haar verjaardag.
We waren achter haar ouderlijk huis. Van vroeger.
Waar het zo fijn was geweest.
Ik wilde woelen. Met mijn handen, door de as.
Onder mijn nagels. Ook iets meegenomen in een kleine geode.
En haar daarna uitgezwaaid. Heel vrij.
De dag erna wilde ik vasten. Niets eten. Thee en water.
Ik wilde drie dagen maar werd duizelig.
Weer gaan eten. Voel me anders.
Reset.
Nu zij zijn weggewaaid en ik zelf op de aarde sta.
Met hen, dichterbij mij dan ooit. In liefde.
En ook mijn zusje heel nabij.
Wat een rijkdom